Personele bezetting afgelopen jaar
Gedurende het boekjaar 2019 bedroeg het gemiddeld aantal medewerkers bij de organisatie, omgerekend naar volledige mensjaren 224,3 (2018: 226,3). De onderverdeling naar functie wordt hierna weergegeven. Alle medewerkers zijn werkzaam in Nederland.
2019 | 2018 | 2017 | |
---|---|---|---|
Verdeling | FTE (%) | FTE (%) | FTE (%) |
Management | 14,2 (6,3%) | 18,0 (7,9%) | 18,6 (8,2%) |
OP | 158,0 (70,4%) | 162,3 (71,2%) | 163,4 (72,1%) |
DOP | 17,7 (7,9%) | 17,1 (7,6%) | 15,8 (6,9%) |
IOP | 33,5 (14,9%) | 31,1 (13,8%) | 31,4 (13,7%) |
VOP | 1,0 (0,6%) | ||
Totaal | 224,4 (100%) | 228,1 (100%) | 226,7 (100%) |
De categorie OOP is gesplitst om de directe inzet in het onderwijs zichtbaar te maken van bijvoorbeeld onderwijsassistenten. Teamleiders zijn volledig toegerekend aan de categorie management.
Wat is de leeftijdsverdeling van het personeel in 2017-2018?
- De Meerwaarde
- Gemiddelde NL
- De Meerwaarde
- Gemiddelde NL
De personele bezetting is in 2019 gedaald met 1,9 fte ten opzichte van 2018. De gemiddelde bezetting over 2019 van 224,4 fte ligt 4,8 fte boven de begroting van 2019 (219,5 fte).
De verklaring hiervoor is drievoudig. In de eerste plaats zijn twee medewerkers aanvullend in dienst gekomen om uitvoering te geven aan de wettelijke verplichting van de Quotumwet. Deze wet betreft de indienstneming van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze nieuwe ontwikkeling was niet in de begroting meegenomen. In de tweede plaats is een medewerker in dienst gehouden die boventallig is. En de derde achtergrond van de extra fte is het gevolg van het significant hogere langdurige ziekteverzuim. Dit hogere verzuim heeft de organisatie niet geheel met het bestaande personeel kunnen opvangen waardoor aanvullend 1,8 fte personeel in dienst is gekomen.
De verwachte aanvullende bekostiging vanuit het programma Sterktechniekonderwijs en daarbij benodigde inzet heeft geleid tot de keuze voor behoud van de aanwezige kwaliteit en omvang van onze medewerkers.
Belangrijke elementen van het gevoerde beleid
Zaken met een behoorlijke personele betekenis
Verzuim
Voor het kalenderjaar 2019 komt het verzuimpercentage uit op 5,75%. Dit was in 2018 nog 3,27% Een forse stijging die vooral wordt veroorzaakt door langdurig verzuim (12) van medewerkers met een hoge aanstellingsomvang. Verreweg het grootste gedeelte hiervan betreft medisch verzuim. Positieve ontwikkelingen zijn echter dat het aantal ziekmeldingen gedaald is van 322 naar 300 meldingen en dat het nulverzuim is gestegen van 40,4 naar 42,9%. Dit bij een gelijk aantal medewerkers. Het verzuimpercentage is gelijk aan het landelijk gemiddelde ziekteverzuim in het VO van 2018. Ons verzuimbeleid is er op gericht om uitval door ziekte te voorkomen. Er worden preventieve maatregelen genomen zoals het voeren van frequent-verzuimgesprekken, het aanbieden van preventiegesprekken, bedrijfscounseling of begeleiding door een bedrijfsmaatschappelijk werker of arbeidspsycholoog. Waar nodig worden maatregelen genomen door bijvoorbeeld een medewerker eerder te ontzien of begeleiding aan te bieden op het moment dat men aangeeft dat er werkdruk ervaren wordt.
Ons beleid op dit punt is gericht op het voorkomen van ontslag. We besteden veel aandacht aan professionalisering en duurzame inzetbaarheid van onze medewerkers. Er is een ruim budget voor ontwikkeling van de medewerkers wat hen de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van scholing, begeleiding en/of coaching. Voor nieuwe collega’s is er een uitgebreid introductieprogramma.
We hebben afscheid genomen van een collega met wie een onoverkoombaar verschil van inzicht was ontstaan over de vervulling van de functie. Met deze collega is een beëindigingsovereenkomst afgesloten.
De begeleiding van collega’s die een uitkering ontvangen na ontslag wordt uitbesteed aan Bureau Streefkerk. Zij begeleiden de medewerker bij zijn/haar re-integratie. Indien een medewerker niet voldoende meewerkt aan zijn re-integratie is het op basis van de dossieropbouw van Bureau Streefkerk mogelijk om het UWV te verzoeken een loonsanctie op te leggen.
In 2018 is het Strategisch HR-beleidsplan 2018-2022 vastgesteld. De Meerwaarde wil een ambitieuze leeromgeving bieden voor leerlingen en evenzeer wil zij een ambitieuze werkomgeving zijn voor haar medewerkers waarbij ervanuit gegaan wordt dat medewerkers van De Meerwaarde altijd in ontwikkeling zijn. In het Strategisch Beleidsplan staat beschreven dat het uitgangspunt hierbij is dat van een medewerker van De Meerwaarde wordt verwacht dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen ontwikkeling, inzetbaarheid en werkplezier zodat hij gedurende zijn hele loopbaan bij De Meerwaarde een zichtbare en kwalitatieve bijdrage aan de doelstellingen van de organisatie blijft leveren. Dit uitgangspunt is leidend geweest voor het Strategisch HR- beleidsplan. In aansluiting hierop is het HR-beleid herzien.
HR-cyclus
In 2019 is de HR-cyclus herzien. Doel van de HR-cyclus is dat er een duurzame ontwikkeling ontstaat waarin medewerkers hun kwaliteiten en talenten optimaal inzetten en waarbij zij gestimuleerd worden om zich continu te ontwikkelen. Daarnaast willen we een open professionele cultuur bereiken en de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers bevorderen. Een cyclisch proces van gesprekken faciliteert de formele gesprekken over de professionalisering en loopbaanwensen van de medewerkers. De gesprekken worden vormgegeven vanuit een waarderend onderzoekskader.
De ontwikkeling van de medewerker is de basis voor de HR-cyclus. We spreken dan ook van ontwikkelgesprekken.
Taakbeleid
Daarnaast is in 2019 het taakbeleid herzien. Het doel van het taakbeleid van De Meerwaarde is het formuleren van kaders die nodig zijn om te komen tot een goede verdeling van tijd voor lessen, ontwikkeltaken (zowel schoolbreed als in het team) en professionalisering. In de kaders willen we ruimte creëren voor maatwerk. We willen hiermee bereiken dat de individuele talenten van leraren zo veel mogelijk worden benut en dat er aandacht is voor taakbelasting.
Ons taakbeleid is erop gericht dat teams de kaders krijgen aangereikt om daarbinnen samen de keuzes te maken die voor hun team passend zijn. De kaders moeten zorgen voor een optimale afstemming van het werk dat op school moet gebeuren (het takenpakket) en de kwaliteiten en de beschikbare tijd van de leraren van de school. Nieuw in het taakbeleid is de vermindering van de maximale lestaak in ruil voor ontwikkeltijd, conform CAO-VO. De vrijgekomen tijd voor ontwikkeling is georganiseerd door 13 dagdelen in te roosteren waarop leraren tijd hebben om te ontwikkelen. Teamleiders en leraren bepalen samen aan welke ontwikkeling er gewerkt wordt tijdens deze ontwikkeldagen. Om de werkdruk van de leraar verder te verlagen wordt er vanaf schooljaar 2019-2020 gerekend met 17 blokken les per week van 80 minuten bij 1 fte. Dit was voorheen 17,5 blokken.